Boekhout van Solinge,
Tim (1996), Ganja in Jamaica. Amsterdams Drug Tijdschrift, nr 2,
December 1996, pp. 11-14.
© Copyright 1996 Tim Boekhout
van Solinge. All rights reserved.
Ganja in Jamaica
Tim Boekhout van Solinge
Jamaica is een land dat tot de verbeelding spreekt. Stond het tropische eiland in de Caribische zee in vroeger tijden vooral bekend om zijn rum, tegenwoordig denken mensen eerder aan reggae, rastafari en ganja, marihuana. In geen ander land zou er zo veel cannabis worden gebruikt als in Jamaica. Mythe of werkelijkheid? Tim Boekhout van Solinge was onlangs in Jamaica en ging op onderzoek uit.
Jamaica staat sinds lange tijd bekend om zijn ganja, de marihuana van internationale topkwaliteit. Inderdaad is Jamaica een land dat al vele generaties lang een traditioneel cannabisgebruik kent. Dit traditionele gebruik kreeg in de loop van de jaren zeventig mythische proporties, niet in de laatste plaats door Bob Marley. Deze reggaezanger uit de getto's van Jamaica's hoofdstad Kingston was de eerste Derde Wereld-artiest die wereldwijde bekendheid kreeg. De westerse hippie-beweging omhelsde Bob Marley en vele andere rastazangers. Behalve peace & love in hun reggae songs te prediken, riepen veel Jamaicaanse artiesten in hun reggaenummers op tot de legalisering van cannabis. Natuurlijk zongen zij er niet alleen over, veel van deze artiesten waren ook ganja-rokers. Reggae-artiesten (maar ook weer niet allemaal) willen tussen de sessies in de studio door nogal eens een spliff opsteken. Reggaemuziek, de boodschap van de teksten die vaak niet los was te zien van het rastageloof, en daarbij het gebruik van cannabis..... Jamaica, reggae, rasta en ganja, het geheel sprak tot de verbeelding en bepaalde in zekere mate de beeldvorming over Jamaica.
Uiteraard liggen de zaken niet zo eenvoudig. De Jamaicaanse bevolking bestaat niet alleen uit rasta's -zij vormen naar schatting 5% van de bevolking- en niet alle rasta's roken ganja. Daar staat tegenover dat ganjagebruik ook onder niet-rasta's een wijdverbreid genotmiddel is.
Jamaica
Jamaica is een van de grotere eilanden in de Caribisch zee. Het ligt zo'n 200 kilometer ten zuiden van Cuba, het beslaat een oppervlakte gelijk aan een derde van Nederland en het wordt bevolkt door ongeveer 2,5 miljoen inwoners. Jamaica is een mooi land met witte stranden, een blauwgroene zee en een tropisch klimaat. Dankzij de vele regenval, veel zon en de vruchtbare grond beschikt Jamaica over een prachtige, groene natuur waarbij de bergachtige en dunbevolkte binnenlanden worden doorkruist door rivieren met watervallen.
Ondanks deze paradijselijke schoonheid is Jamaica een land dat wordt geteisterd door veel problemen. Het overgrote deel van de bevolking is arm, een situatie die des te schrijnender is in vergelijking met de toplaag die zelfs naar westerse maatstaven erg rijk is. Een ander probleem is dat het land lijdt onder een enorme schuldenlast die Jamaica tot de (relatief) grootste schuldenlanden van de Derde Wereld doet behoren. Tenslotte is Jamaica een land dat wordt gekenmerkt door de mate van geweld. Met zo'n 700 moorden per jaar is het een van de meest gewelddadige landen ter wereld. Het overgrote deel van deze moorden wordt gepleegd in Jamaica's hoofdstad Kingston, waar alle problemen van Jamaica zijn geconcentreerd.
De bevolking van Jamaica is overwegend van Afrikaanse afkomst (zo'n 80%). Daarnaast zijn er Indiërs, Chinezen, Libanezen, Joden en blanken. In Jamaica hangen huidskleur en sociale klasse in sterke mate samen. Over het algemeen kan worden gesteld: hoe lichter de huidskleur, hoe hoger de sociale positie in de samenleving. In dit verband wordt er daarom ook wel gesproken van een kleur-kaste-structuur. De oorsprong van deze structuur moet worden gezocht in Jamaica's koloniale geschiedenis.
Geschiedenis
Columbus landde tijdens zijn tweede reis naar de Amerika's, in 1494, in Jamaica. Met zijn komst werd de Spaanse overheersing ingeleid die duurde tot 1655. Toen in dat jaar de Britten Jamaica op de Spanjaarden veroverden, bestond de oorspronkelijke bevolking, de Arowak-indianen, niet meer. Zij waren uitgeroeid, of bezweken aan de Europese ziektes waar zij geen weerstand tegen hadden. Van 1655 tot 1962, het jaar van de onafhankelijkheid, was Jamaica een Britse kolonie en daarmee het land van het Gemenebest dat het langst koloniale overheersing heeft gekend.
De koloniale tijd werd gekenmerkt door het plantagesysteem. De Jamaicaanse economie bestond uit plantages die produceerden voor de wereldmarkt. In het geval van Jamaica ging dat om suiker. In de 18e eeuw was Jamaica de grootste suikerproducent van het Caribisch gebied, waarmee het land één van de meest geperfectioneerde plantagesystemen van de Caribische regio kende. De arbeidskrachten die nodig waren voor de produktie van suikerriet werden uit Afrika gehaald: vele honderdduizenden slaven uit met name West-Afrika werden hiervoor aangevoerd.
Na de afschaffing van de slavernij in 1838 verlieten veel slaven de plantages. Zij prefereerden een klein, zelfstandig boerenbestaan boven het werk op de plantages. De vraag naar arbeidskrachten luidde de komst van nieuwe immigranten in: de contractarbeiders. In de negentiende eeuw kwamen er zo'n 33.000 Indiërs en 5.000 Chinezen naar Jamaica.
Er wordt van uit gegaan dat de Indiërs de marihuana hebben meegebracht naar Jamaica. Dit verklaart ook waarom in Jamaica een woord uit het Hindi wordt gebruikt voor marihuana: ganja. Via de Indiërs verspreidde ganja zich verder onder de armere lagen van de bevolking; in de praktijk het zwarte deel van de bevolking. Op het platteland en in de arme delen van de grote steden is ganja tegenwoordig een wijdverbreid genotmiddel. Voor rasta's, de aanhangers van de religieuze zwarte-bewustzijnsbeweging rastafari, gaat de reden van dit gebruik verder. Zij beschouwen ganja als het heilige kruid dat hun in staat stelt tot een diepere geloofsbelijdenis te komen.
Rastafari
De religieuze zwarte bewustzijnsbeweging rastafari is in de jaren twintig en dertig van deze eeuw in Jamaica ontstaan. Sleutelpersoon en in zekere zin grondlegger van de rastafaribeweging is de Jamaicaan Marcus Garvey. In de jaren twintig stelde hij de inferioriteit van zwarten in Jamaica en de Verenigde Staten aan de kaak. Garvey wordt beschouwd als één der eerste zwarte nationalisten en pan-Afrikanisten. In de Verenigde Staten richtte hij de Universal Black Negro Association op, die was vertegenwoordigd in veertig landen en tien miljoen leden zou hebben gehad. Garveys invloed op de zwarte-bewustzijnsbeweging is enorm groot geweest. Malcolm X en Martin Luther King in de Verenigde Staten en Afrikaanse leiders als Nkrumah, Lumumba en Kenyatta hebben inspiratie geput uit zijn ideeën en vele geschriften.
Een aantal van Garveys volgelingen (de 'Garveyites') zag hem als een profeet. Zo zou hij hebben voorspeld dat een zwarte koning aan de macht zou komen die de verlosser van het zwarte volk zou zijn. Onduidelijk is of hij deze voorspelling echt heeft gedaan. In 1930 werd in Jamaica's hoofdstad Kingston een toneelstuk van Garvey opgevoerd onder de titel The Coronation of the King and the Queen of Africa, waarvan de inhoud door sommigen voor waar is aangenomen. In ieder geval werd kort daarna Ras (=Prins in het Amhaars) Tafari gekroond tot keizer van Ethiopië waarbij hij zichzelf bijbelse benamingen als King of Kings, Lord of Lords en Conquering Lion of the Twelve Tribes of Judah toedichtte en beweerde rechtstreeks af te stammen van koning Salomon. Voor een aantal van Garveys volgelingen was dit de uitkomst van de profetische voorspelling. Zij gingen zich Ras Tafari's noemen en geloofden in de goddelijkheid van Haile Selassie, die zij dan ook gingen aanduiden met Jah (van Jehovah).
Naast de bijbelse titels, zagen zij ook nog andere aanwijzingen dat deze keizer de verlosser moest zijn. Ethiopië was indertijd (dus vóór Mussolini's invasie van 1935) het enige Afrikaanse land dat geen westerse overheersing had gekend. De aanwezigheid van vele buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders moest er ook wel op wijzen dat het hier om een bijzondere kroning ging. In de jaren vijftig heeft Selassie zich vaak uitgesproken voor de onafhankelijkheid van Afrikaanse kolonies en Ethiopië werd min of meer een symbool van Afrikaanse onafhankelijkheid. Veel Afrikaanse landen namen daarom ook de Ethiopische driekleur groen-geel-rood over toen de onafhankelijkheid werkelijk tot stand kwam. Ook de rastafaribeweging heeft deze kleuren overgenomen.
Rasta-zijn betekent eigenlijk dat men gelooft in de goddelijkheid van Haile Selassie en wil repatriëren naar Afrika, het land van herkomst. Selassie zou de verlosser zijn van het zwarte (Afrikaanse) volk dat tegen zijn eigen wil naar de Amerika's is gebracht. Het leeft daar feitelijk in ballingschap, net als de Babylonische ballingschap waar de bijbel over spreekt.
De rol van Haile Selassie en Afrika zijn in de loop der tijd geleidelijk veranderd van een letterlijke betekenis in een meer symbolische betekenis. Oorzaken hiervoor waren Selassie's dood in 1975 en het besef onder steeds meer Jamaicanen dat niet al zijn daden zaligmakend waren geweest. Afrika en Ethiopië worden ook niet meer door alle rasta's als het beloofde land gezien. Rasta symboliseert veeleer een zwart bewustzijn en het besef dat zwarten niet inferieur zijn aan het blanke ras.
The holy herb
Alhoewel er verschillende rastagemeenschappen zijn, is de meerderheid van de rasta's nergens bij aangesloten; rasta is vooral een persoonlijke beleving. Wel is er een aantal leefregels. Er wordt 'Ital' gegeten, dat wil zeggen alleen natuurlijk voedsel, vegetarisch en zonder zout. Meest in het oog springend is het haardracht van de rasta's, de dreadlocks. Eén van de bekendste leefregels is dat de holy herb wordt gerookt. Ganja is voor hen namelijk niet een puur genotmiddel, het is het heilige gras waarover in de bijbel werd gesproken. Soms wordt daar bij gesteld dat het heilig gras op het graf van koning Salomon groeide. Gebruik van ganja zou leiden tot een diepere geloofsbelijdenis, om welke reden het wordt gerookt bij religieuze ceremoniën van de rastafari's.
Bij cannabisliefhebbers in het westen die vooral een sterk geromantiseerd beeld hebben van Jamaica en de rastafaribeweging, wil wel eens de indruk bestaan dat rasta's een deel van de dag doorbrengen met het roken van vredespijpen gevuld met ganja. Rasta's roken over het algemeen inderdaad regelmatig en meer dan een niet-rasta, maar toch moet hier nog over een gematigd en geïntegreerd gebruik worden gesproken, net zoals het gebruik van ganja in Jamaica in het algemeen. In Jamaica zal men niet zo snel iemand onder zware invloed van ganja over straat zien lopen. Alleen bij bijzondere gelegenheden, zoals een religieuze ceremonie of een middag of avond met vrienden, worden er grotere hoeveelheden ganja genuttigd.
Ganja in Jamaica
Eerder werd al gesteld dat het niet alleen de rasta's zijn die in Jamaica ganja roken, maar dat marihuana een wijdverbreid genotmiddel is in de Jamaicaanse samenleving en dan met name onder de lagere klassen. Jamaica wordt soms het land genoemd waar het meest cannabis wordt gebruikt. De schattingen die hierbij worden genoemd is dat zo'n 60% à 70% van de bevolking wel eens cannabis (heeft) gebruikt.
Feitelijk bestaan er weinig betrouwbare gegevens die dit ondersteunen. Wel is het zeker dat Jamaica een van de landen is waar cannabisgebruik al vele generaties bestaat en zeer veel voorkomt. Dit is dan ook de reden geweest dat in het begin van de jaren zeventig een team Amerikaanse onderzoekers naar Jamaica is afgereisd om er geruime tijd een uitgebreid onderzoek te doen naar de effecten van chronisch (lange termijn) cannabisgebruik. De wetenschappers Vera Rubin en Lambros Comitas publiceerden in 1976 het resultaat van deze studie onder de titel: Ganja in Jamaica. A medical anthropological study of chronic marihuana use. Deze studie geldt nog steeds als een van de klassieke studies die zijn gedaan naar cannabisgebruik. Waarschijnlijk is het ook deze studie geweest waar de verhalen vandaan komen dat zo'n 60% à 70 % van de bevolking cannabis heeft gebruikt. Alhoewel deze studie geen precieze gegevens hieromtrent geeft, wordt er wel een schatting gemaakt. In verschillende gemeenschappen op het Jamaicaanse platteland waar onderzoek werd gedaan, bleek meer dan 50% van de mannen ouder dan 15 jaar cannabis te roken en 7% voorheen te hebben gerookt. Omdat ook vrouwen roken -zij het minder dan mannen- en daar onder niet-rokers het drinken van ganjathee gangbaar is, komen Rubin & Comitas tot de conclusie dat zo'n 60% tot 70% van de armere lagen van de plattelandsbevolking op enigerlei wijze cannabis gebruikt.
Wijze van gebruik
Er is geen reden om aan te nemen dat het hedendaagse cannabisgebruik in Jamaica wezenlijk verschilt van de situatie zoals beschreven door Rubin & Comitas. De situatie is wel veranderd in de zin dat er tegenwoordig sterkere vormen van cannabis in Jamaica te vinden zijn dan destijds. Amerikanen hebben in de jaren zeventig en tachtig hun kennis van sterkere marihuanavarianten ook naar Jamaica geëxporteerd.
Het feit dat de ganja van tegenwoordig sterker is dan 20 jaar geleden, heeft er waarschijnlijk toe geleid dat er minder joints per dag worden gerookt. De aantallen joints (spliffs) die ganjarokers volgens Rubin & Comitas dagelijks rookten, te weten gemiddeld zeven, waarbij laag gebruik werd gedefinieerd als minder dan vier en hoog gebruik als meer dan acht, lijken niet langer van toepassing op het Jamaica van vandaag. Ikzelf heb Jamaica verschillende malen en voor langere tijd bezocht, daarbij ook in gemeenschappen op het platteland geleefd, en dergelijke aantallen komen op mij over als extreem veel.
Het gebruik van ganja in Jamaica heb ik altijd vergeleken met het gebruik van alcohol in Frankrijk. Er wordt veel gebruikt, maar in algemene zin is het gebruik gematigd en sociaal geïntegreerd. Ziet men in Frankrijk mensen soms 's ochtends een glaasje nemen en vinden Fransen het volstrekt normaal tijdens de lunch een glas wijn te nuttigen, in Jamaica zie je mensen 's ochtends een joint opsteken of er een tijdens de lunchpauze roken.
Hier moet bij worden opgemerkt dat het gehele gebruikspatroon van ganja in Jamaica heel anders is dan men in het westen gewend is: een Jamaicaan rookt zijn joint eigenlijk nooit in een keer op. Het normale gebruik is dat men een of enkele trekjes neemt, de joint vervolgens uit laat gaan en enige tijd later dit weer herhaalt. Zo is het niet ongebruikelijk dat een joint wel vijf of zes keer wordt aangestoken en dat er een half of heel uur voorbij gaat voordat de joint geheel is opgerookt. Deze vorm van gebruik, gematigd en er in het geheel niet op gericht in een sterke roes te geraken, verklaart waarom men in Jamaica niet zo snel mensen onder zware invloed van ganja zal tegenkomen. Mocht er iemand op straat onder invloed verkeren, dan is het veel waarschijnlijker dat dit het effect is van Jamaican rum.
Toen ik onlangs in Jamaica was, ontdekte ik dat het drinken van cannabis als iets geheel anders wordt gezien dan het roken van cannabis. Mensen van wie ik wist dat zij afkerig waren van ganja roken en dit ook nooit hadden gedaan, bleken tot mijn grote verbazing wel (bijna) dagelijks ganjathee te drinken. Ik wist weliswaar dat ganjathee met name op het platteland veel als medicijn werd gebruikt, maar dat het drinken in zo'n grote mate voorkwam, wist ik niet. Veel mensen die ik al lange tijd kende en altijd had beschouwd als niet-cannabisgebruikers (onder wie opa's en oma's van in de zeventig) bleken de dag te beginnen met een glas ganjathee! Voor ganjathee wordt echter niet dezelfde gerijpte en gedroogde plant gebruikt als de ganja die men rookt. Ganjathee wordt getrokken van de jonge, groene plant.
Veel Jamaicanen drinken ganjathee als medicijn waar verschillende helende en preventieve kwaliteiten aan worden toegeschreven. Zo zou de thee het lichaam sterk maken en je minder vatbaar maken voor ziektes. Ook wordt het veel gedronken als men koorts heeft of verkouden is. Daarnaast wordt ganja een goed anti-stressmiddel genoemd.
Beleid
Het spreekt voor zich dat als ganja op een dergelijke schaal wordt gebruikt, er ook veel moet worden geproduceerd. Veel boeren verbouwen ganja; in de meeste gevallen op kleine schaal. De opbrengst van ganja wordt meestal gezien als een extraatje boven de reguliere inkomsten.
In de jaren zeventig werd ganja big business omdat er op grote schaal naar de Verenigde Staten werd geëxporteerd. Dit leidde in Jamaica tot een hogere, grootschaliger en exportgerichte produktie. Het is een publiek geheim dat vele families uit de bovenklasse en andere hooggeplaatste personen betrokken waren bij deze export. Export vond meestal plaats door middel van eenmotorige vliegtuigjes, en daar was kapitaal voor nodig. Nog steeds kan men in Jamaica her en der restanten van voormalige ganja-vliegtuigjes zien.
De export van de jaren zeventig was vooral gericht op de Verenigde Staten. Sinds Reagan en zijn opvolger Bush in het begin van de jaren tachtig de War on Drugs startten, veranderden zowel de aard van de produktie als de export. Was de produktie in Jamaica in de jaren zeventig vrij grootschalig (grote velden), tegenwoordig zal men dit niet meer zien. De Jamaicaanse politie en het leger, al dan niet geholpen door hun Amerikaanse collega's, zoeken met manschappen en helikopters naar plantages. De boeren hebben daarom hun produktie aangepast en zorgen dat deze uit de lucht moeilijk is te zien, door de ganja bijvoorbeeld aan te planten tussen de hoge bananenbomen en kokospalmen.
De export van ganja is door de Amerikaanse War on Drugs moeilijker en kleinschaliger geworden. Deze vindt zelden meer plaats met kleine vliegtuigjes en steeds meer met boten of wordt door vliegtuigpassagiers meegenomen. Een andere (onbedoelde) consequentie is geweest dat sommige voormalige ganja-exporteurs sinds de War on Drugs startte, zijn overgestapt van de ganja-export op de doorvoerhandel van cocaïne. In tegenstelling tot ganja heeft cocaïne geen sterke geur, waar nog bij komt dat de cocaïnesmokkel veel lucratiever is. Dit neveneffect van de War on Drugs betekende niet alleen dat het in het begin van de jaren tachtig in bijvoorbeeld New York soms gemakkelijker was crack-cocaïne dan marihuana te krijgen, ook leidde dit er toe dat in de getto's van Kingston ineens veel cocaïne (in de vorm van crack) beschikbaar kwam.
De Jamaicaanse overheid heeft een wat ambivalente houding ten opzichte van ganja. Er wordt opgetreden tegen de produktie, handel en het gebruik. Ter bestrijding van de produktie worden leger en politie ingezet. Om de handel tegen te gaan werpt de politie vaak road blocks op, met name op de wegen uit de richting van Westmoreland, de zuidwestelijk gelegen provincie die bekend staat als het voornaamste produktiegebied. Bij deze road blocks is het echter altijd de vraag of de politie deze opwerpt om ganja te bestrijden, of dat zij meer is geïnteresseerd in het omkoopgeld.
Ganjagebruikers worden in Jamaica in principe vervolgd, maar als het gebruik discreet plaatsvindt, zal de politie niet zo snel ingrijpen. Dit geldt echter niet voor een westerling, omdat de politie er van uit gaat dat de westerse ganjaroker die wordt betrapt, liever wat Amerikaanse dollars kwijt is dan een tijd in een Jamaicaanse gevangenis door te brengen.
De Jamaicaanse overheid treedt dus in principe op tegen ganja, maar dit is toch vooral omdat de grote Noorderbuur, de Verenigde Staten, dit zo graag wil. Iedere decision maker in Jamaica weet dat ganjagebruik traditioneel en cultureel geïntegreerd is. Ook weten deze decision makers dat ganja een te belangrijke sector van de economie is om er al te hard tegenop te treden. Ganja is vaak de belangrijkste pijler van de Jamaicaanse economie genoemd, die jaarlijks 1 tot 1,5 miljard US dollar zou opleveren, waarvan zo'n 250 miljoen US dollar het land 'wit' ten goede zou komen. Ganja is in ieder geval veruit het belangrijkste exportgewas van Jamaica en daarom te belangrijk voor de nationale economie. Hoog en laag zijn bij deze sector betrokken, van de arme boer in de bergen tot aan de grote zakenman die betrokken is bij de export.
Toekomst
Sinds lange tijd wordt er in Jamaica opgeroepen tot de legalisering van ganja, niet alleen in reggaenummers, maar ook door middel van demonstraties. De rastafaribeweging zet zich al lange tijd in voor een legaal gebruik van hun holy herb. Afgelopen februari demonstreerden 15.000 rasta's hiervoor in Kingston. Voorlopig zal er geen einde komen aan de ambivalente houding van de Jamaicaanse overheid ten aanzien van ganja. Om de V.S. tevreden te stellen, zal men de produktie en handel voorlopig blijven bestrijden, maar tegelijkertijd weet men dat het gaat om een economische sector die te belangrijk is voor 's lands economie.