Cohen, Peter (2007), De cultuur van het cannabisverbod. Zijn het politieke luiheid en desinteresse die deze gaffe drijvend houden? Voordracht voor het congres 'Cannabisteelt in de Lage Landen', Universiteit van Gent, 3 en 4 december 2007. Amsterdam: CEDRO.
© Copyright 2007 Peter Cohen. All rights reserved.

[English] [Italiano] [Français]

De cultuur van het cannabisverbod

Zijn het politieke luiheid en desinteresse die deze gaffe drijvend houden?*

Peter Cohen

Deze voordracht heeft als hoofdonderwerp de cultuur van het cannabis verbod. Ik stel niet zozeer de vraag waarom we die cultuur hebben, maar veel meer waarom deze blijft bestaan. Ooit ontstaan als een terzijde onderwerp bij de beraadslagingen in de Volkenbond over Opium in de jaren 20 van de vorige eeuw heeft het verbod zich gehandhaafd door de jaren en de conjuncturen heen.

Oorspronkelijk was ik van plan om een gedetailleerd overzicht te geven van deze oude beraadslagingen in Genève. Later besloot ik dat ze er niet toe doen. Wat er toe doet is dat het verbod zich handhaaft en dat ik mag veronderstellen dat er bepaalde doelen mee worden bereikt. Ik ga een poging doen om ‘die doelen’ te formuleren.

Het is evenmin mijn ambitie om een antwoord op de vraag wat de gevaren zijn die aan cannabis worden toegeschreven. Ik realiseer me dat die gevaren niet dezelfde hoeven te zijn in Griekenland, Zweden of België. En dat deze gevaren op verschillende manieren per land of politieke cultuur kunnen veranderen tussen 1936 en 2007. Ik kom op de vermeende gevaren van cannabis nog terug, aan de hand van wat een paar door mij gepolste onderzoekers uit Zweden, Frankrijk en Engeland vertellen over wat volgens hen onder die gevaren wordt verstaan in hun eigen land.

Zoals ik zei, het omschrijven van die gevaren en het maken van tegenwerpingen daarop is niet mijn eerste ambitie hier. Mijn ambitie dit keer is het geven van een algemene omschrijving van de hoofdfunctie van het cannabisverbod waar dan ook, dat zich onder het blote oog legitimeert op grond van een versie van die gevaren die op een bepaald moment in de mode is.

Wat ik bedoel met de cultuur van het cannabisverbod is het volgende :

Een stelsel van voor waar gehouden verhalen over de slechtheid van cannabis die niet serieus op hun houdbaarheid mogen worden getoetst, die binnen de verschillende politieke stelsels en gewoonten die we in de wereld hebben worden verteld, en die overal uitmonden in een of andere vorm van actieve handhaving van het cannabisverbod.

Daarbij worden allerlei verschillende mengsels van verhalen gebruikt die afhangen van complexe historische ontwikkelingen in de verschillende politieke stelsels. De dissertatie van Tim Boekhout van Solinge ‘Dealing with drugs in Europe’ laat dat overtuigend zien voor Zweden, Frankrijk en Nederland.

Een andere boeiende observatie over de aard van de verhalen over gevaren is die van Himmelstein.

In een bekend artikel van Jerome Himmelstein “From killerweed to drop out drug” beschrijft de auteur de vrij korte periode van het bestaan van het canabisverbod in de VS, en de legitimeringen ervan. Was in de begintijd van het verbod, de dertiger jaren, cannabis nog een drug die in de Verenigde Staten van Amerika geconstrueerd werd als oorzaak van geweld, verkrachting en seksuele perversie, in de zestiger jaren werd cannabis geconstrueerd als één van de fundamenten van de culturele rebellie van die tijd. Cannabis werd toen een hoofdoorzaak van het 'dropping out', het gebrek aan enthousiasme voor de dominante Amerikaanse cultuur van consumptie.

Himmelstein toonde aan dat in een vrij korte periode in Amerika sinds 1936 de wetenschappelijke en maatschappelijke fundering van het verbod ingrijpend kan wijzigen.1

Voor mij zijn die veranderingen interessant omdat ze verwijzen naar het fenomeen waar deze voordracht over gaat, de overleving van de cultuur van het verbod.

Ik wil u ervan overtuigen dat het enige wat relevant is aan het cannabis verbod, het verbod zelf is en haar overleving, en niet zozeer de verhalen die er gedurende een bepaalde tijd over cannabis worden verteld. Waarom het verbod is ontstaan, en welke instanties er van profiteren op welke wijze, is natuurlijk wel van belang en ook aardig om te weten.Ik geef direct een voorbeeld van de politie in NY die ervan profiteert, maar het kernpunt van mijn betoog is dat het cannabisverbod een status heeft die het behoedt voor rationele en functionele evaluaties. Het cannabis verbod is de rationaliteit ontstegen en voldoet aan spirituele behoeften van een andere aard dan waarvoor het is gesticht.

Daarom vind ik het van belang mijn voordracht hier te houden, tijdens een wetenschappelijke conferentie. Ik loop de kans om hier mensen te ontmoeten die denken dat goed onderzoek op het gebied van cannabis consumptie en productie invloed zullen hebben op de wijze waarop het cannabisverbod wordt behouden, dan wel wordt gewijzigd of wellicht ontbonden! Deze voordracht poogt aan dat idee een einde te maken door te beweren dat het cannabisverbod een sacrale betekenis heeft gekregen die het behoedt voor een discours dat we wetenschappelijk noemen. Ik sluit hierbij aan bij het gebruik van het begrip sacraal zoals te vinden bij de antropoloog Jojada Verrips in wiens werk een fascinatie te vinden is voor de sacrale achtergrond van rituele moorden in vroeg 20e eeuws Calvinistisch Nederland. Die moorden en de noodzaak ertoe worden gevoeld als goddelijk gebod; ze reinigen de daders, die erdoor bevrijd worden van bezoedelingen die eerst waren overgedragen op die slachtoffers. Volgens Verrips kunnen slachtoffers mensen zijn, maar ook planten!2 Mijn verhaal gaat dus over de sacraliteit van het cannabisverbod, haar verbinding aan het ‘zuiverende’ en het geloof daarin,waarmee het zich onttrekt aan gewone overwegingen van wetenschappelijke, economische of beleidsmatige aard. Maar nu eerst terug naar de meer banale aspecten van het verbod.

Het voorbeeld over organisaties die profiteren van de cultuur van het cannabisverbod dat ik net beloofde komt uit lopend onderzoek naar cannabis-arrestaties in New York van Harry Levine.3 Zijn stelling is dat de motor achter het arresteren van grote, en steeds groeiende aantal mensen voor het bezit van cannabis in de stad New York niet het gebruik van cannabis is, of een mogelijke groei daarvan.Die motor is de plaatselijke politie. Levine concludeert uit talloze interviews dat er een aantal voordelen aan die arrestaties zitten waarvan ik er hier drie noem:

  1. Het levert zeer hoge productiecijfers op. De politie heeft die nodig vanwege een stijl van management waarbinnen statistieken van ‘productie’ worden geëist.
  2. Het levert politiemensen een broodnodig aantal overuren op met relatief gemakkelijk en gevaarloos werk
  3. Het arresteren, verbaliseren, in bewaring zetten, berechten, beboeten, vrijlaten en achter de boetes aan zitten van meer dan dertigduizend cannabisgebruikers per jaar houdt een aanzienlijke hoeveelheid politieagenten aan het werk die zonder problemen kunnen worden ingezet op andere plekken zo ze elders nodig zijn. In mijn woorden: het houdt een grote macht aan agenten ‘stand by’ zonder dat ze duimen draaien en geen meetbare ‘productie’ maken.4

Ik geeft dit voorbeeld om te laten zien dat er belangrijke functies cq voordelen verbonden kunnen zijn voor instanties die het verbod uitvoeren. Er is ook een perfide winstmachine onstaan rond de gedwongen behandeling van cannabisgebruikers, niet alleen in de VS. Maar dat die instanties zulke enorme voordelen kunnen behalen zonder enige kritiek of schaamte of controle bij de politici wordt er niet mee verklaard. Die verklaring ligt in de cultuur van het cannabisverbod zelf, waar de hier net genoemde voordelen slechts een uitvloeisel van zijn.

Verhalen in Zweden,Frankrijk en Engeland

Voor deze voordracht heb ik een vijftal Europese onderzoekers uitgenodigd de vraag te beantwoorden waarom in hun land cannabis verboden is volgens de belangrijkste instanties van hun nationale verbodshandhavingssystemen. Ze hebben allemaal geantwoord. Zweedse beantwoorder nummer 1 zei dat het verbod als noodzakelijk werd gezien vanwege cannabis als opstap naar andere drugs, vanwege het uitlokken van amotivatie, en vanwege het veroorzaken van schizofrenie. De tweede Zweed zei dat cannabis de opstap is naar andere drugs, dat het afhankelijkheid veroorzaakt, en allerlei psychosen.

De Engelsman was veel korter in zijn antwoord, en zei dat de algemene overtuiging is dat je van cannabis gek kunt worden,vooral nu de moderne sterke wietsoorten populair zijn. Geen van allen, ook de zweden niet, beweerden dat deze uitspraken wetenschappelijk gezien houdbaar zijn.

De Fransman, net als de andere al zeer lang onderzoeker op het gebied van drugs, zei kortweg dat cannabis ‘gewoon slecht’ geacht wordt voor mensen, op allerlei manieren ingevuld, en ook alom als opstap wordt gezien naar het gebruik van andere drugs.5

Er zitten verschillen en overeenkomsten tussen de antwoorden, en het verhaal over cannabis als bron van geweld is alleen nog in Engeland te vinden. Van alle verhalen weten we dat ze, wetenschappelijk gezien, onjuist zijn dan wel zeer betwist. Cannabis als opstap naar andere drugs-het verhaal dat we overal terugvinden- is echt niet meer te handhaven, een situatie waar het CEDRO aan heeft bijgedragen. In één van de meest uitgewerkte berekeningen die er ooit aan zijn gewijd, met behulp van twee grote aselecte steekproeven van de Amsterdamse bevolking bevestigen we de berekeningen van Kandel dat druggebruik begint met tabak gevolgd door alcohol.6 Voor de minderheid van de bevolking in Amsterdam van 12 jaar en ouder die na alcohol en tabak nog doorgaat met cannabis geldt, dat er geen noemenswaardige vervolgpatronen van weer ander druggebruik op aansluiten tenzij bij een kleine minderheid, en dan nog het meest tijdens een korte periode van hun carrière als druggebruiker.7 Ik wil hier niet dieper ingaan op de discussie rond cannabis als opstapdrug, alleen de mededeling achterlaten dat als men zou willen er series van epidemiologische publicaties zouden zijn over de onhoudbaarheid van cannabis als opstapdrug.

Hetzelfde geldt voor de stelling dat je van cannabis gewelddadig wordt, of gek, of dat je er lusteloos van wordt, aandoeningen die in de 18e en 19e eeuw aan de onanie werden toegeschreven.8 En potentiële nadelen van cannabis die aan intensieve en frequente patronen van gebruik zouden kleven (zoals longkanker ) worden vrijwel altijd gekoppeld aan alle gebruikspatronen.9 Hypothesen over fysieke dan wel psychische gevolgen zijn wellicht houdbaar voor kleine minderheden van zeer specifieke cannabisgebruikers, maar dat geldt voor alle, zelfs de meest irreëele stellingen: er zijn altijd wel zulke associaties te vinden als men zoekt met een partijdige instelling, in de meest selecte steekproeven van mensen zoals zeer frequente gebruikers, of bewoners van gekkenhuizen en gevangenissen. Voor de massa van cannabisgebruikers gemeten in aselecte steekproeven gelden deze hypothesen niet. Als de dominante politiek een andere instelling had ten opzichte van cannabisgebruik zou er mogelijk wat meer geld geweest zijn voor onderzoek en hun publicaties die dat aantonen.(Het effect daarvan moeten we ons overigens niet al te groot voorstellen.10)

Met het cannabisverbod is dus iets aan de hand. De wisselende verhalen waarop het steeds opnieuw wordt gebaseerd zijn niet houdbaar. Maar wát is er dan aan de hand? In zijn antwoord zei een engelse zegsman dat afgezien van de vele verschillende problemen die cannabis oproept, het cannabisverbod ook een maatschappelijke moraal betekent. Het laat een boodschap uitgaan naar de bevolking dat cannabisgebruik niet goed is.

Dat denk ik ook. Het laat die boodschap uitgaan. Maar zijn er mensen die luisteren? Die zijn er vast wel.Maar Nederland, Portugal of Griekenland, landen met substantieel lagere gebruikscijfers dan Engeland krijgen die boodschap ook. In Engeland zijn op de Tsjechische republiek na de meeste cannabisgebruikers van Europa te vinden. Maar de autoriteiten in de landen met veel lager gebruik vinden ook dat die boodschap er moet zijn. Ongeacht het feit dat na bijna een eeuw van cannabisverbod niemand weet of die boodschap gehoord wordt dan wel het gewenste effect heeft. Er bestaan –heel tekenend- ook geen wetenschappelijk analyses of serieuze pogingen tot verklaring van de grote verschillen in cannabis gebruik die er binnen Europa zijn, maar ook binnen landen.

Tussen het laagste ooit cannabisgebruik in Europa, zo’n 7% van de bevolking in Portugal, tot zo’n 30% in het VK zit een factor 4.11 Niemand weet waardoor dat komt. Niemand weet welke de determinanten van die gebruikscijfers zijn, dan wel of die te beïnvloeden zijn, en zo ja, door wat. Bij een gewoon probleem zouden dit soort vragen boven aan de lijst van onderzoeksverlangens staan, maar bij het cannabisverbod is dat niet het geval. Niemand wil weten waarom de Portugezen zo weinig en de Engelsen zo veel blowen. Niemand wil weten waarom de Nederlanders relatief weinig blowen-tussen de portugezen en engelsen in- ondanks ruim 30 jaar cannabiswinkels en ongehinderde toegang tot hasj en wiet. In Nederland mocht elke 16 jarige wiet kopen, later verhoogd tot elke 18 jarige. Iedereen boven de 18 mag altijd wiet kopen, net zoveel als ie wil. Een situatie die volgens de Engelsen, en de Fransen, en de Zweden, tot rampen dan wel tenminste tot zeer hoge gebruikscijfers moet leiden, doet dat niet!

Niemand wil weten waarom niet. Men wil dat niet weten omdat het voor de sacrale natuur van het cannabisverbod niet van belang is. In de cultuur van het cannabisverbod zit geen bühne voor het wetenschappelijk argument. Het politiek theater van het cannabisverbod wordt niet gemaakt voor een kritisch publiek.12

Een kwestie van geloof

In het 17e eeuwse Italië werd het Katholieke geloof beschaamd door de berekeningen van Galileo Galilei over de banen van zon en maan, die daarmee een doodzonde beging. Op die berekeningen zat niemand te wachten. Galilei overleefde slechts omdat de Paus en hij oude bekenden van elkaar waren. Ik gebruik het lot van Galilei vaak om het belang van geloof in het drugsbeleid te illustreren, maar niet van geloof zonder meer. De 17e eeuwse kerk was niet tegen de ontwikkeling van wetenschap; alleen als men dacht dat die ontwikkeling de kern van het geloof aantastte werd wetenschap precair.

Galilei was geen ketter omdat hij wetenschap bedreef, maar omdat zijn ongewenste wetenschap een kern-dogma van de toenmalige religieuze en daarvan afgeleid wereldlijke macht bedreigde, namelijk het dogma dat de bijbel in zijn geheel op het woord gods, en dus de waarheid berust. Als dat kern-dogma zou worden aangetast door berekeningen die conflicteren met de Bijbeltekst zou niet alleen het geloof worden aangetast, maar het instituut Kerk zelf! Terwijl er zonder de Kerk als officieel mediator tussen god en mens geen zielenheil voor de bevolking mogelijk is! Overigens, niemand wist in die tijd of het geloof in de onfeilbaarheid van de bijbel de kernwaarde was achter het aanhangen van de Katholieke kerk. Zouden mensen echt de kerk verlaten hebben als ze in de gaten kregen dat de kosmologie van Galilei beter in elkaar stak dan die van de bijbel en Rome?

Zouden de mensen meer dan nu cannabis gaan gebruiken als het gebruik ervan als vrijwel zonder risico voor de grote massa van de gebruikers wordt afgebeeld en niet gepaard gaat aan alle marginalisering die haar onwettigheid met zich mee brengt?

We weten het niet zeker, maar op grond van de lange ervaring die we in Nederland hebben met legale toegang tot cannabis denk ik van niet, in beide gevallen. Mensen die cannabis gebruiken leren dat van andere cannabisgebruikers en vinden dat die andere gebruikers een voorbeeld geven dat navolging verdient. Of er buiten de eigen kring mensen zijn die cannabis vervloeken en het verbod erop handhaven maakt wellicht wel iets uit, maar niet veel. In Zweden wordt het verbod zeer streng gehandhaafd en uitvergrote onzin over cannabis wordt reeds op de lagere school onderwezen. Toch gebruiken daar twee maal zoveel mensen cannabis dan in een land waar die praktijk niet bestaat en de gebruiker zelfs niet wordt gecriminaliseerd, Portugal. En in het land waar elke volwassene eindeloos legaal cannabis kan kopen,Nederland, gebruiken de bewoners van rurale gebieden net zo weinig als in Zweden, maar weer net zoveel als in Engeland als ze in grote steden wonen ondanks de boodschap die overal de zelfde is. In San Francisco gebruiken veel meer mensen, dus ook cannabisgebruikers cocaïne dan in Amsterdam, en zeker twee maal meer San Franciscanen blowen dan Amsterdammers. Terwijl je in Amsterdam nota bene voor lage prijzen13 heel kleine dag- hoeveelheden wiet kunt kopen in laagdrempelige en rijk gesorteerde winkels, een distributieve dienstverlening die in San Francisco niet bestaat.14

Overal bestaat een cannabis verbod, weliswaar in verschillende maten van handhaving, maar nergens is aangetoond dat het gebruik van cannabis erdoor wordt beïnvloed. In grote landen zoals Australië of Noord-Amerika of Engeland of Frankrijk met strenge verbodsregimes wordt het verbod door grote delen van de bevolking aan de laars gelapt. In de Amerikaanse grote steden zijn er bijna geen mensen meer die cannabis nimmer hebben geprobeerd. Veel minder mensen gebruiken cannabis in wekelijkse laat staan dagelijkse frequentie. Dat mensen er niet aan blijven hangen komt hoogstwaarschijnlijk niet door het cannabis verbod maar omdat de cannabis niet bevalt of slechts is gekoppeld aan een beperkt aantal sociale contexten. De sociale en fysieke context die regelt of er wordt gebruikt en hoeveel wordt en detail beschreven in het vergelijkend onderzoek naar cannabisgebruikspatronen dat we hebben gedaan in Amsterdam, Bremen en San Francisco15.

De cultuur van het cannabisverbod maakt van redeneringen die tonen dat het beleidsregime irrelevant is een deviante en ongewenste argumentatie, zoals de cultuur van de onfeilbaarheid van de bijbel alias Kerk Galilei tot ketter maakte. Daar waar Galilei excelleerde, in observaties van hemellichamen en de berekeningen over hun niet Bijbelvaste beweging, precies daar werd de redenering het allergevaarlijkst geacht voor de macht van de kerk. Dat die redenering, over het gevaar voor de Kerk, niet zou kloppen was ondenkbaar! Men was er zeker van dat als de Kerk Galilei vrij liet studeren en onderwijzen, het Instituut Kerk, en dus het zielenheil van de mens, geschaad zouden worden. In de cultuur van het cannabisverbod geldt een soortgelijke dogmatische zekerheid, namelijk dat zo gauw de staat zou ophouden het cannabisverbod te handhaven op één of andere manier, de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de mens (of de ‘zwakke mens’) geschaad zou worden.

De cultuur van het cannabisverbod is dus niet gevoelig voor observaties en data die haar bestaan laten zien als in strijd met de rechten van de mens, gevaarlijk, destructief, onwerkbaar, inhumaan, kostbaar, criminogeen en disfunctioneel –zelfs in haar eigen termen. Het cannabisverbod wasooit een gaffe, geboren te Geneve rond 1924. Sindsdien is de cultuur van het cannabisverbod ontstaan en tot iets geworden met de status van een heilige. Als ik dat zou moeten preciseren kom ik met het volgende voorstel: de cultuur van het cannabisverbod representeert een wijze van denken over de waarde van de mens, nl de individuele mens als kern der dingen, en het hoogste goed dat de Staat dient te beschermen. De cultuur van het cannabisverbod is daarmee gestold en verkeerd begrepen Humanisme. Verkeerd begrepen omdat de cultuur van het cannabis verbod ook de repressieve en paternalistische ambitie van de politiek is om de burger te beschermen tegen ‘onheil’. De staat is hier de seculiere opvolger van de Kerk als beschermer van ziel en fysieke zaligheid. En stelt in werkelijkheid het individu helemaal niet centraal, maar een slap aftreksel ervan. Het maakt van de mens een te behoeden en zwak wezen dat zonder de bescherming door het cannabis verbod teloor zou gaan.

Het cannabisverbod is sacraal geworden als beschermende en zuiverende instantie, en daarmee onaantastbaar. Dus blijven de meeste politici zich ervan bedienen en verwerven ze geen enkel belang bij reflectie erop. Het aankaarten van de dommigheden en gruwelijkheden die in naam van het cannabisverbod worden ondernomen zijn voor hen contraproductief. Dat het cannabisverbod de burger helemaal niet beschermt en niet beschermen kan is net zoiets als in het 17e eeuwse Rome roepen dat de Kerk een clown is en dat de mensen zelf mans genoeg zijn om voor hun zielenheil zorgen.16

Zolang als de cultuur van het cannabisverbod het levende symbool is van bescherming van de burger door staat doet geen enkel argument ter zake. De cultuur van het cannabisverbod is afgeschermd tegen data, en levert daarmee een spekglad conceptueel harnas op waar de ratio op wegglibbert of afketst. Het verbod bestaat in mijn ogen dus niet omdat het houdbaar is, maar omdat het religieus is, sacraal.17

****

Cannabis verbieden, een auto da fé

Tot slot nog een kleine beschouwing over het gebrek aan noodzaak om sacrale regels van een rationele grond te voorzien. In een artikel over de betekenis van kosher op een Amerikaanse website met de naam ‘Judaism 101’ wordt een rabbijn geciteerd die vaststelt dat de cultuur van het kosher voedsel geen enkele reden heeft behalve dat de regels worden genoemd in het Oude Testament, de bijbel van de joden. Een andere rabbijn stelt eveneens dat er geen redenen voor zijn behalve het gehoorzamen van de goddelijke regels. Ik citeer: “The ability to distinguish between right and wrong, good and evil, pure and defiled, the sacred and the profane, is very important in Judaism. Imposing rules on what you can and cannot eat ingrains that kind of self control, requiring us to learn to control even our most basic, primal instincts.”

Met andere woorden, het stellen van regels is op zich een waarde, net zoals het beschermen ervan. Als het verbod van goede afkomst is of wordt geacht heeft het geen verdere reden nodig om die waarde waar te maken. In een religieus wereldbeeld, al dan niet seculier, is het gehoorzamen aan en beschermen van zulke regels een handeling van werkelijk geloven, en dus geboden. De inhoud en de gevolgen van de regel zelf mogen dan niet aan de orde komen omdat dat het geloof zou onderwerpen aan argumentatie, en dus aan twijfel. Twijfel betekent het einde van geloof.

In de cultuur van het cannabisverbod is het handhaven ervan een teken van geloof in zowel het belang als de zwakte van de moderne mens, samen met het geloof in de competentie van de sterke staat om die zwakke mens te beschermen. En zo wordt het verbod onaantastbaar.

De cultuur van het cannabisverbod, het kosher eten, het voortdurend bevestigen van de onfeilbaarheid van de bijbel, het zijn allemaal voorbeelden van ingebeelde en op geloof gestoelde regels, in stand gehouden door reeksen van instituties en prelaten. Dat geeft niks. Ware het niet dat de cultuur van het cannabisverbod zoals elke zoektocht naar ketters gepaard gaat aan mensonwaardige onrechtvaardigheden en de continuering van magische, infantiele, tegenstrijdige en zelfs krankzinnige praktijken. Geen prijs te hoog voor het handhaven van een verbod als dat een sacrale waarde heeft verworven in een cultuur.

Noten

  • Job Arnold, Jan van der Tas en Eric van Ree worden van harte bedankt voor hun opmerkingen over conceptversies van deze tekst.
  1. "From Killer Weed to Drop-out Drug: The Changing Ideology of Marihuana," Contemporary Crises 7 (1983):13-38.
  2. Jojada Verrips,1987:”Slachtoffers van het geloof,drie gevallen van doodslag in Calvinistische kring.” Sociologisch Tijdschrift,14-3 pag 357-406.
  3. The Great Marijuana Arrest Crusade: Racial Bias and The Policing of Marijuana in New York City, 1997 - 2006 by Harry G. Levine and Deborah P. Small. Report forthcoming in 2008 from: Break The Chains, New York City, and The Sociology Department, Queens College, City University of New York.
  4. Zie ook zijn artikel The War on Treyf, waarin hij een persiflage maakt van de politie, die onder een denkbeeldige putsch van de orthodoxe joden iedereen die niet kosher voedsel eet of in huis heeft arresteert. Een talibaneske comedie die natuurlijk slaat op de tragedie van de cannabisarrestaties.
  5. Zie voor een bespreking van staatsinvloed op wat goed voor ons is; Craig Reinarman 2007: Policing Pleasure, Food, Drugs and the Politics of Ingestion. Gastronomica, Summer 2007
  6. Kandel DB. Stages in adolescent involvement in drug use. Science. 1975;190:912-914.
    Kandel DB. Convergence in prospective longitudinal surveys of drug use in normal populations. In: Kandel DB, ed. Longitudinal Research on Drug Use: Empirical Findings and Methodological Issues. Washington: Hemisphere Publishing; 1978:3-38. Zie ook Golub A., and Johnson, B.D. 2001: "Variation in youthful risk of progression from alcohol/tobacco to marijuana and hard drugs across generations” Am Jrnl of Publ Health, 91(2), pp 225-232.
  7. We hebben de ‘opstaphypothese’ op acht verschillende manieren geoperationaliseerd en gekwantificeerd, en vervolgens gekeken of we de bijpassende data konden vinden voor elke operationalisatie. Cohen, Peter, & Arjan Sas (1997), Cannabis use, a stepping stone to other drugs? The case of Amsterdam. In: Lorenz Böllinger (1997), Cannabis Science / Cannabis Wissenschaft. From prohibition to human right / Von der Prohibition zum Recht auf Genuß. Frankfurt am Main: Peter Lang Eurpaïscher Verlag der Wissenschaften. pp. 49-82.
  8. Ga voor een documentaire over de cultuurgeschiedenis van de masturbatie naar de tv-uitzending van ARTE http://www.arte.tv/de/geschichte-gesellschaft/masturbation/1741268,CmC=1741276.html.
  9. Zie voor een definitie en bespreking van het begrip 'gebruikspatroon': Peter D.A. Cohen, Hendrien L. Kaal (2001), The irrelevance of drug policy. Patterns and careers of experienced cannabis use in the populations of Amsterdam, San Francisco and Bremen. Amsterdam, CEDRO.
  10. Een Canadese Senaatscommissie waarin alle partijen vertegenwoordigd waren heeft een rapport gepubliceerd in 2002 over het cannabisverbod met daarin de meestomvattende, en vernietigende analyse van alle ‘redenen’ die het verbod zouden steunen. ‘Report of the Senate Commission on illegal drugs’,september 2002.
    http://www.parl.gc.ca/37/1/parlbus/commbus/senate/com-e/ille-e/rep-e/summary-e.htm
    Het rapport, te vuur en te zwaard bestreden door de politiebonden en de VS, is gevolgd door een verscherping van het cannabisverbod in Canada in 2006.
  11. EMCDDA 2006; Stats06.emcdda.europa.eu
  12. Het publiek, overgeleverd aan voornamelijk strijdige en misleidende informatie van fel gekleurde ‘experts’ die in de media verschijnen als immer wisslende spelers in een deftige poppenkast, is niet in staat de informatie chaos te ordenen.
  13. Vier euro voor import wiet, zeven euro voor nederwiet, per gram. Zie Trimbos Instituut 2007: THC concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops (2006-2007). In San Francisco kan marihuana niet gemakkelijk per gram worden gekocht. De beste kwaliteit wordt vaak verkocht in hoeveelheden van 1 ounce( 28,4 gram) tegen $400 of meer. Tegenwoordig is het ook wel mogelijk om goede kwaliteit tot zelfs een achtste te kopen (circa 3,5) gram, maar kleinere hoeveelheden zijn erg moeilijk. Men kan grammen kopen op straat, in onduidelijke situaties, waar vaak inferieure kwaliteit wordt verkocht tegen ongeveer $10 per gram (Persoonlijke mededeling Chris Conrad en Craig Reinarman, december 2007).
  14. Peter D.A. Cohen, Hendrien L. Kaal (2001), The irrelevance of drug policy. Patterns and careers of experienced cannabis use in the populations of Amsterdam, San Francisco and Bremen. Amsterdam, CEDRO.
    Zie ook Reinarman, Craig, Peter D.A. Cohen, and Hendrien L. Kaal (2004), The Limited Relevance of Drug Policy: Cannabis in Amsterdam and in San Francisco. American Journal of Public Health, 2004; 94:836–842.
  15. “In both cities, users report a clear selectivity in the times,locations and situations they found suitable for cannabis use. This selectivity was patterened, organized mostly to prevent cannabis use from interfering with normall social functioning” Craig Reinarman and Peter Cohen: ”Lineaments of cannabis culture: rules regulating use in Amsterdam and San Francisco” Contemporary Justice Review Vol 10 No 4, Dec 2007, pp 407-424
  16. Calvijn en Luther riepen dat, en werden dus te vuur en te zwaard uit Rome weggehouden en door de Kerk bestreden.
  17. Een recente analyse van Acevedo, gebaseerd op Foucault, maakt van de constructie en steeds vernieuwde reconstructie van het cannabisverbod een ‘technology of governance’. Deze these is niet strijding met de onze, maar geeft geen inzicht in de vraag waarom zo’n technologie via het cannabisverbod mogelijk is. Beatriz Acevedo, 2007: “Creating the cannabis user. A post structuralist analysis of the reclassification of cannabis in the United Kingdom 2004-2205.” IJDP 18(2007) 177-186.