Cohen, Peter (1995), Het paarse drugbeleid: Van normalisering tot task force. Gepubliceerd in Vrij Nederland, 21 oktober 1995, onder de titel "Paars ontdekt de knoet, het nieuwe wondermiddel"
© Copyright 1995 Peter Cohen. All rights reserved.

 

Het paarse drugbeleid

Van normalisering tot task force

Peter Cohen

De nota The Drug Policy of the Netherlands: Continuity and Change, op 15 sept. jl. aangeboden door de bewindslieden van VWS, Justitie en Binnenlandse Zaken aan het Parlement, is op onderdelen een goed stuk. Op vele van de 69 bladzijden die de nota lang is toont de Regering hoever ze afstaat van de bijna religieuze benadering van het 'drugprobleem' die in veel andere landen normaal is. De nota is met name interessant in een aantal beschouwingen over drugs en druggebruik en in het realisme dat af en toe doorklinkt inzake de mogelijkheden voor het uitbannen ervan. Waar op de laatste pagina wordt gesteld , dat het drugbeleid "geen oefening is in de logica" zou men zelfs kunnen vermoeden dat de eindredactie van de nota is gedaan door iemand met gevoel voor humor. Maar in die opmerking over logica steekt tegelijkertijd de teleurstelling over de nota: op teveel plaatsen wordt inzicht en vakmanschap gevolgd door daarmee tegenstrijdige en onwerkzaamzame beleidsvoornemens. Het lijkt alsof de beschouwingen zijn geschreven door een paar vakmensen. Maar het beleid is opgevuld door de havikken op het terrein van de repressie, die sinds Hirsch Ballin carrière maakten op het Departement van Justitie. De enige vernieuwingen die de nota aankondigt zijn het toelaten van kleine marihuanateelt en een handelsvoorraad in coffeeshops van 'enkele honderden grammen'. Maar deze vernieuwingen stellen niet zo veel voor. Wat eind zestiger jaren begon met de verkoop van marihuana plantjes op de Amsterdamse woonboot van Kees Hoekert, is gegroeid in de jaren zeventig, groot geworden in de jaren tachtig, en geinstitutionaliseerd in de jaren negentig. En er is toch geen coffeeshop in Nederland die werkt met 30 gram handelsvoorraad; zelfs "enkele honderden grammen" komt waarschijnlijk zelden voor. Daarmee is het gedogen van (kleine) aanplant en wat ruimere handelsvoorraden geen echte vooruitgang, maar een zuinig toegeven aan wat onomkeerbaar en onbestrijdbaar geworden is. En in het licht van wat we nu te weten komen over Justitie als megadealer van cannabis is dit kruideniersgedoe rond de coffeeshops niet anders dan genant.

Meer dan eens stelt de nota dat problematisch druggebruik, drugcriminaliteit en overlast worden veroorzaakt of versterkt door sociale achterstanden en marginaliteit. Maar nergens wordt gereageerd met tastbare maatregelen die uit dit inzicht zouden moeten volgen. We moeten het doen met vage voornemens zoals "rekening houden met de verschillende invalshoeken van de problematiek" (bladzijde 22) en verwijzingen naar de jeugdhulpverlening. Verkleining van schoolklassen, het afbreken van de onderwijsfabrieken en verbetering van zwakke woonbuurten komen we niet tegen. Terwijl het ontstaan van lompenwijken, zoals in Frankrijk, geweldige bijdragen levert aan criminaliteit en overlast.

Op de terreinen waar de Regering iets nieuws zou kunnen toevoegen wordt niets gedaan. Integendeel, wat oud is en mislukt, zoals bij de problematiek van de drugcriminaliteit, wordt gecontinueerd en geintensiveerd. In het deel dat beschouwend is stelt de Regering terecht, dat de snelle uitbreiding van het aantal cellen in Nederland "getuigenis aflegt" van de actieve vervolging van de handel in drugs. Tevens worden wij er in de nota op attent gemaakt, dat onze tolerantie inzake soft drugs niet leidt tot harddruggebruik (bladzijde 4), dat er bovendien "overstelpend" aanbod is van harddrugs" (bladzijde 9), en dat in Nederland het gebruik van harddrugs, ondanks het overstelpend aanbod, gering is (bladzijde 4). Samen met wat we zien tijdens de Parlementaire Enquête Opsporingsmethoden genoeg argumenten om de resultaten van repressief beleid te relativeren en vol vertrouwen af te bouwen. Maar, niets daarvan. De onmogelijke taken van opsporing van drugshandel worden geintensiveerd (bladzijde 9), en niet vervangen door uitbreiding van de succesvolle secundaire preventie en "normalisering" (het oude drugbeleid dat in de nieuwe nota niet meer voorkomt). Hoewel de nota bij herhaling getuigt van de goede resultaten van ons oude drugbeleid, toont de Regering weinig eerbied voor de redenen van dat succes. In Nederland werd niemand vervolgd voor simpel druggebruik of kleine drughandel, ten zij overlast gevend. De drughulpverlening was meestal aanvullend, gedifferentieerd en gericht op korte termijn maatschappelijk werk. Disciplinering en behandelingsdwang waren slechts kleine takjes binnen de hulpverlening. In plaats daarvan komt de Regering met een waslijst aan repressieve maatregelen die de drughulpverlening en het drugklimaat in Nederland aantasten, zo ze die niet al verwoesten. En de repressieve burokratieen die belang hebben bij drugsoorlog zullen groeien in tal en in middelen.

De vele ingrepen in het Nederlandse coffeeshopbeleid zijn slordig beargumenteerd en niet doordacht. Het aantal shops moet worden gehalveerd. Dat berust alleen op veronderstellingen zoals betere regulering, betere overlastbestrijding, beter rendement voor de bonafide coffeeshop. Maar wie stelt vast wie weg moet? Op grond van welke criteria. En hoe komt men erbij dat de helft van de coffeeshops weg zou moeten? Wat zijn materiele en immateriele kosten van zo'n enorme ingreep? Coffeeshops mogen niet meer in de buurt van scholen gevestigd zijn. Dit symbolische punt wordt in het geheel niet beargumenteerd. Voor reële problemen (zoals soms storend cannabis en alcohol gebruik op scholen) levert dit niets op. Voor deze problemen stelt de nota slechts 'preventie' in het vooruitzicht, waarover later meer. Kopers in het hele land mogen niet meer dan vijf gram verwerven met het oog op bemoeilijking van export vanuit de grenssteden; de kenners halen hun schouders op en lachen een beetje. Het onstaan van winstgevende distributie in de straten naast de coffeeshops in grenssteden is hiermee aangekondigd. Coffeeshops mogen plots geen alcohol meer verkopen. Waarom is dat nu weer?

Huisdealers zullen op grond van speciale wetgeving makkelijker uit huis gezet kunnen worden. Maar dat kon al! Tegelijkertijd wordt straathandel als een vorm van ernstige overlast beschouwd die moet 'worden aangepakt' (bladzijde 17). Rotterdam heeft laten zien dat het niet langer gedogen van eén of meer kleine en overzichtelijke drugsmarkten de distributie van drugs verstrooit naar de zwakste buurten van de stad. De 'operatie Victor 'wordt als voorbeeld gesteld in plaats van gehekeld als een testimonium paupertatis. Een genuanceerd en effectief beleid, waarbij niet overlastgevende huisdealers worden gedoogd en gezien als steunpilaren van rust in de tent, is er niet bij. Correctie en beinvloeding van overlastgevende huisdealers evenmin. Pogingen tot indamming en beheersing van een paar kleine drugsmarkten worden niet overwogen. Het laten onstaan van kleine en over de stad verspreide gebruikersruimten? Alleen de Hervormde Kerk in Nederland laat ,via ds Visser, nog wat licht schijnen. In de voorstellingen van Paars wordt de knoet het nieuwe wonderinstrument. Het drugbeleid wordt gemilitariseerd: we krijgen een echte 'task force' overlast.

De verkoop van hard drugs aan jongeren zal zwaarder worden bestraft, terwijl de nota met betrekking tot XTC onderkent "dat er pillen van inferieure kwaliteit in omloop worden gebracht" (bladzijde 22) en dat jongeren nauwelijks hard drugs zoals cocaine en heroine gebruiken. Ook hier zou logisch volgen dat criminalisering tot elke prijs moet worden vermeden, maar "drugbeleid is geen oefening in de logica". Ondanks de uitvoerige paragraaf die de nota wijdt aan de relatief geringe risico's die wij in Nederland zien met het gebruik van cannabis (bladzijde 32) zal het beleid worden gericht op "intensiveren van voorlichting over de nadelige werking van cannabis" (bladzijde 11). Is dat de reden dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken met een aantal Justitiemensen naar de VS is geweest om met de gangmakers van de Amerikaanse cannabis-hysterie te gaan praten?

Deze Paarse drugnota neemt de nederlandse burger en de Nederlandse druggebruiker in de maling. Zij kunnen alleen maar verheviging verwachten van de problemen die er nu al zijn. Daar komt bovenop dat deze nota een dreigender toon aanslaat voor het hele Nederlandse volk dan ooit eerder. Het is

"onvermijdelijk, dat ten behoeve van de publieke zaak van bedrijven en individuele burgers offers worden gevraagd in de vorm van extra lasten en beperkingen van burgerlijke rechten en vrijheden" (bladzijde 8).

Dat belooft nog wat.

Wat betreft de problematiek van de buitenlandse druggebruiker die naar Nederland komt, slaat de nota eveneens ferme taal uit. "Aan de export van buitenlandse drugproblemen naar Nederland zal een einde worden gemaakt" (bladzijde 19). Hoe? De maatregel bestaat uit het uitzetten van buitenlandse drugkopers. Maar, het sukkelende en achterlijke drugbeleid van Brussel en Parijs zal er voor zorgen dat er steeds buitenlandse drugkopers zullen blijven komen. Als we de "export van buitenlandse drugproblemen" willen aanpakken moeten de Belgische en Franse regeringen op die export worden aangesproken. Dat is eerder, met succes, ten aanzien van de Duitse deelstaten gebeurd. De deemoedige en geduldige houding ten opzichte van de buurlanden die uit de nota spreekt levert ons niets op. En zolang als dat duurt heeft de Nederlandse grensstadbewoner meer aan een goede regulering van de plaatselijke drugmarkt dan aan acties van de politie. Behalve dat die niet zijn vol te houden zullen die het niveau van overlast en ellende doen toenemen. Den Haag kan dit weten, maar kennelijk is het nieuwe drugbeleid onderworpen aan het nieuwe buitenlandbeleid van van Mierlo. Op het gebied van hulpverlening is de toonzetting dezelfde. Behalve een minuscuul proefproject met 50 man die in het kader van een medisch geharnaste setting wat heroïne kunnen krijgen is bijna alles repressie wat de klok slaat. Ik zeg bijna, want er komt ook 'een vernieuwing van de preventie' (bladzijde 21).Wie het stuk over preventie begrijpt mag het zeggen, maar ik denk dat er bedoeld wordt dat een serie afschrikkingsprojecten op gang zal komen. Die kosten niets, want die liggen klaar in de videotheken van de V.S. (Ondanks de voor Nederlandse begrippen onvoorstelbare en indoctrinerende afschrikking die in Amerika de laaste tien jaar plaats vond neemt met name het jeugdig cannabis gebruik daar toe!). Er komt een forensische 'drugkliniek' (het kostbare plan voor een drugvrije gevangenis van de Jellinek?). Er komen 500 cellen voor criminele verslaafden. Maar, voor het normaal behandelen van crimininelen die ook drugs gebruiken zijn geen extra cellen nodig. Iets minder lange straffen voor de vele bedienden uit de drughandel zou al meer cellen opleveren dan nodig. In combinatie met naar huis sturen van koeriers, eventueel met overdracht van strafvervolging, zou dit ons wel eens een cellenoverschot kunnen opleveren! Wil de paarse Regering geschiedenis maken als de cellenbouwer par excellence, zonder dat we er een haar beter van worden? Moet de voertaal in onze gevangenissen Spaans worden, of Turks?

Het zal moeilijker worden voor verslaafden om met verschillende vormen van hulpverlening tegelijkertijd in kontakt te treden, en er komt uitbreiding van de dwang en drang projecten. Er komt ook meer opvang voor verslaafden "deels naar analogie van de vroegere plaatsing in een rijkswerkinrichting van landlopers, bedelaars en souteneurs" (bladzijde 26). Kennelijk wil de Regering het tekort aan mogelijkheden voor sociale integratie van (ex)verslaafden verbeteren via de instituties van Justitie. Dat is een dure weg die niets oplevert. Vernieuwing is inderdaad nodig op het terrein van sociale integratie van gemarginaliseerde mensen, maar dit moet gebeuren door middel van uitbreiding van mogelijkheden in het kader van de bestaande hulpverlening. Of door het verbeteren van de leefsituatie van mensen die nu buiten de reguliere arbeidsmarkt vallen vanwege hun gebrek aan scholing. Dat de VVD, D'66 en de PvdA in de Regering zitten maakt deze volte face richting dwang en kamp alleen maar erger. Leren wij niet? Willen we niet weten dat deze justitieel-repressieve benaderingen elders bestaan of bestaan hebben (Duitsland, de VS - met massale creatie van zg 'bootcamps' -, Frankrijk, Zweden) zonder dat de drugcriminaliteit of overlast een iota verminderde? Om het CDA een plezier te doen haalt de nota een vergeten ideetje uit de kast. Nieuwe richting in het zorgaanbod wordt "verantwoordelijkheid en wederkerigheid" van de verslaafde.

"Het tweede begrip, de wederkerigheid , betekent dat van de verslaafde wordt verwacht dat als tegenprestatie voor de verleende hulp, hij of zij zich op zijn minst houdt aan de met de hulpverlening gemaakte afspraken." (bladzijde 23).

Alsof hier sprake is van gelijkwaardige partijen, die elk een evenredige inbreng hebben. Indien werkelijk tot beleid gemaakt, zal deze 'wederkerigheid' in het kader van de opdringende drang en dwang hulpverlening leiden tot een fundamentele verandering van de nederlandse hulpverlening. In Italië, waar de toestand lijkt op wat hier wordt bepleit, ziet de hulpverlening een kleine 20% van de potentiele klanten. De rest blijft heel ver weg.

Onjuist en onnodig is, dat de nota met betrekking tot de 'hard drugs' slechts afgeleefde cliché's levert. In navolging van de terminologie die in het rapport Baan (1972) werd gebruikt, en die sinds 1976 in de Nederlandse Opiumwet is verankerd, spreekt ook deze nota over drugs met aanvaardbaar risico (soft drugs) en drugs met onaanvaardbare risico's (hard drugs). De nota noemt cocaïne, XTC en heroïne drugs met onaanvaardbaar risico. In Nederland zijn dit soort cliché's niet meer nodig. In tegenstelling tot de Paarse nota heeft de Commissie Baan de term 'risico' als hulpmiddel gebruikt in het expliciete besef dat over de risico's van drugs steeds opnieuw andere inzichten en opinies ontstaan. De Commissie Baan stelde dat ook de hard drugs dienden te worden gedecriminaliseerd. Ook wilde de commissie dat er voortdurende reflectie zou plaatsvinden over de in het geheel niet objectieve notie van "onaanvaardbaar risico".

De taak van de Commissie Baan was een instrumentarium te scheppen om druggebruikers (in die tijd voornamelijk hashrokers) uit het gevang te houden. Heroïne, cocaïne e.d. hadden weinig belangstelling bij de Commissie Baan. Inmiddels zien vrijwel alle Nederlandse deskundigen dat de risico's van heroine voornamelijk gebonden zijn aan de illegale status ervan en aan de daaruit voortvloeiende toedieningswijzen en leefstijlen (zie bijvoorbeeld het magnifieke overzicht van de internist Danner,1985). Over cocaïne weten we al enige tijd dat gebruikers de stof in grote meerderheid beheerst gebruiken (Cohen e.a 1988, 1994; Erickson e.a. 1994, Harrison 1994), en dat de af en toe voorkomende ongevallen met XTC meestal uit onwetendheid, stommiteiten en bravour stammen. Die zullen door sociale leerprocessen verminderen dan wel bijna verdwijnen -de zeldzame allergische reacties uitgezonderd- (Rosenbaum,1993). Goed beleid zou die leerprocessen steunen, en niet bedreigen door criminalisering.

De paarse drugnota bewijst dat het drugbeleid in Nederland dreigt te verdwijnen uit de handen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit proces is begonnen tijdens de jaren Hirsch Ballin, met glanzende resultaten! Als het Parlement niet ingrijpt wordt het drugbeleid in Nederland in hoofdzaak bepaald door degenen die zich willen aanschurken bij de 'as Bonn-Parijs' en door de repressiespecialisten van Justitie. Het effect zal zijn meer slachtoffers, nog meer gevangenen, geweld, en endemische verloedering van het Justitieel apparaat. We krijgen daar niet minder drugoverlast voor terug, maar wel meer aantasting van onze vrijheden. Om over meer drugshysterie en gejuich uit het buitenland (ze krijgen eindelijk dezelfde problemen als wij!) maar te zwijgen. De teleurstelling van bevolking zal effecten hebben die we slechts kunnen raden. Hadden we, zoals ten tijde van Baan, maar weer een commissie van wijzen.