Reinarman, Craig (1998),
Morele ideologie VS haaks op drugsbeleid Nederland. Het Parool,
July 30, 1998, p. 8. Dutch translation by Het Parool.
© Copyright 1998 Craig Reinarman.
All rights reserved. Reprinted with permission from Craig Reinarman.
Morele ideologie VS haaks op drugsbeleid Nederland
Craig Reinarman
Het moest een 'fact finding tour' worden, had hij gezegd, maar lang voor zijn vertrek was al duidelijk dat generaal Barry McCaffrey, de coördinator van het Amerikaanse drugsbeleid, zijn 'feiten' over de Nederlandse situatie zelf maar vast van thuis zou meebrengen. In de paar uur dat de 'drugs-tsaar' hier was, deed hij zijn best om over te komen als iemand die luistert, maar in werkelijkheid was hij vooral gekomen om zijn eigen boodschap te verkondigen. Maar hij viel prompt door de mand bij Nederlandse overheidsfunctionarissen en journalisten, die hem inpeperden dat er niets klopte van zijn beweringen over drugsgebruik en criminaliteit in Nederland.
Dit soort lasterpraatjes zijn niet nieuw. Een paar jaar geleden beweerde McCaffreys voorganger al dat de Nederlandse jongeren in het Vondelpark zonder uitzondering 'apestonede zombies' waren. En diens voorganger verkondigde dat je 'over de junkies struikelt als je in Amsterdam op straat loopt'.
Men zegt dat in tijden van oorlog de waarheid als eerste sneuvelt, en de oorlog tegen drugs vormt daarop geen uitzondering. Mijn Nederlandse vrienden en collega's vragen me vaak verbaasd wat die Amerikaanse drugsbestrijders toch beweegt. De Amerikaanse overheid voelt zich bedreigd door het Nederlandse drugsbeleid, omdat het haaks staat op de morele ideologie die de grondslag vormt van het Amerikaanse drugsbeleid. Die ideologie is diep verankerd in de Amerikaanse cultuur en politiek.
De Amerikaanse hysterie rond roesmiddelen dateert al uit de tijd van de geheelonthoudersbeweging in de negentiende eeuw. De Amerikanen van de blauwe knoop zagen de 'duivelsdrank' van Satan als oorzaak van armoede, ziekte, misdaad, krankzinnigheid en de teloorgang van de beschaving. Hun kruistocht leidde in 1919 tot een landelijk verbod op alcohol. De overheidsinstanties die toezagen op de naleving van de drooglegging eigenden zich onverwijld de taak toe om het Amerikaanse drugsbeleid uit te stippelen. Zonder enige discussie kozen ze voor een politiek van criminalisering. Toen er in latere jaren rond andere genotsmiddelen paniek ontstond, werden ook die streng verboden en kregen de gebruikers lange gevangenisstraffen opgelegd. De reden van die paniek, of het nu om alcohol ging of om andere middelen, was niet zozeer bezorgdheid voor de volksgezondheid als wel angst voor verandering, voor 'buitenlanders', voor de arbeidersklasse, voor mensen die niet blank waren, voor opstandige studenten, voor het kwijtraken van de controle.
Drugs hebben zo lang de schuld van alle kwaad gekregen, dat de Amerikaanse politici een 'tolerant' beleid zoals het Nederlandse niet eens in overweging kunnen nemen. Integendeel, ze verkondigen de 'strengste' standpunten tegen drugs om maar zoveel mogelijk kiezers te trekken. De rechtse Republikeinen, die de meerderheid hebben in het Congres, verwijten president Clinton dat hij een 'slap' drugsbeleid voert, ook al zitten err nu meer drugsgebruikers in de gevangenis dan ooit. Clinton heeft McCaffrey niet aangesteld omdat hij verstand heeft van drugs, maar omdat hij als generaal een 'strenge' indruk maakt.
Het Amerikaanse drugsbeleid wordt steeds 'strenger'. De begroting van de drugs-tsaar is van een miljard dollar in 1980 gegroeid tot 17 miljard dollar voor dit jaar. Het aantal mensen dat in verband met drugs in de gevangenis zit, is sinds 1980 verachtvoudigd. Mede daardoor telt de Verenigde Staten het hoogste percentage gedetineerden in de geïndustrialiseerde wereld, 550 per 100.000 inwoners, tegenover 79 per 100.000 inwoners in Nederland.
Onder het mom van de strijd tegen drugs, wordt een verkapt totalitair regime gevoerd, waarbij met het jaar meer mensen- en burgerrechten worden geschonden. Tientallen miljoenen mensen die volstrekt 'clean' zijn, moeten op hun werk hun urine laten testen, honderduizenden mensen moeten zich laten welgevallen dat hun huis wordt doorzocht of dat ze, op grond van racistische 'drugskoerier-profielen', worden gefouilleerd op luchthavens of autowegen, terwijl de staat genoeg heeft aan een vermoeden om hun bezittingen in beslag te nemen. De Amerikaanse schooljeugd wordt met meer anti-drugspropaganda bestookt dan enige andere generatie in de geschiedenis.
De resultaten van dit alles maken duidelijk waarom de Amerikaanse drugsbestrijders zo van zich afbijten. Uit hun eigen onderzoeken blijkt dat het drugsgebruik door de Amerikaanse jeugd in vijf van de afgelopen zes jaar is gestegen. De Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst DEA geeft toe dat hard drugs nog steeds even makkelijk te krijgen zijn en alleen maar zuiverder en goedkoper zijn geworden. Nog steeds wemelt het in de arme wijken van de grote steden van drugsverslaafden. Er zijn zelfs rechters die weigeren om de strenge drugswetten toe te passen. En uit opiniepeiligen blijkt dat de meeste Amerikanen niet meer geloven dat de oorlog tegen drugs te winnen valt. Steeds meer mensen komen in verzet tegen het strenge Amerikaanse beleid en pleiten voor een andere aanpak. De groep Amerikanen die een ander drugsbeleid willen, wordt steeds groter en gevarieerder. En als die lastige dwarsliggers zeggen dat er alternatieven bestaan voor straffen en verbieden, noemen ze vaak het Nederlandse drugsbeleid als voorbeeld.
De Amerikaanse drugskruisvaarders zouden maar al te graag willen dat Nederland niet bestond, maar omdat ze zelfs zo'n klein land niet van de kaart kunnen laten verdwijnen, zit er weinig anders voor ze op dan hun eigen 'feiten' te verzinnen. Ze zien het Nederlandse drugsbeleid als een bedreiging omdat het juist níet tot een 'regelrechte ramp', zoals McCaffrey het noemt, heeft geleid. Natuurlijk heeft de Nederlandse samenleving een drugsprobleem, maar dat is niet groter en in veel gevallen zelfs kleiner dan dat van andere moderne democratieën. In de VS, waar miljoenen mensen vanwege cannabisbezit achter de tralies zijn gezet, hebben meer mensen weleens weed gerookt dan in Nederland, waar je het spul straffeloos kunt kopen.
De Amerikaanse drugs-inquisitie is net zo bang voor het Nederlandse drugsbeleid als de katholieke kerk destijds voor Gallileï. Haar dienaren moeten wel geloven dat het Nederlandse model een fiasco is, want anders dondert hun hele wereldbeeld in elkaar. Uit het gedragspatroon van de Nederlandse drugsgebruikers blijkt dat de verreweg de meesten drugs beschouwen als een toevoeging aan het assortiment van genotsmiddelen die hier al eeuwenlang worden gekweekt of geïmporteerd. De Amerikaanse overheid daarentegen gooit alle drugs op een hoop, alsof ze allemaal even gevaarlijk en verslavend zijn.
In het Nederlandse drugsbeleid wordt een pragmatisch onderscheid gemaakt op grond van de schadelijkheid van de verschillende middelen. Als de Amerikaanse overheid wordt geconfronteerd met wetenschappelijke bewijzen dat cannabis een van de minst schadelijke drugs is, schermt ze steevast met de stepping-stone-verhaal dat wie aan cannabis begint vanzelf aan de hard drugs raakt. Maar ook dat argument wordt weerlegd door onderzoeken naar de Nederlandse praktijk. Want ondanks het tolerante beleid en de gemakkelijke verkrijgbaarheid, talen de meeste Nederlanders helemaal niet naar cannabis, en degenen die dat wel doen, roken alleen zo nu en dan een jointje en piekeren er niet over om op hard drugs over te stappen. Kortom, de Nederlandse feiten zijn een nachtmerrie voor een drugs-tsaar.
Overheden die meer overtuigd zouden zijn van de effectiviteit en rechtvaardigheid van hun eigen drugsbeleid, zouden niet zo'n behoefte hebben om het Nederlandse drugsbeleid aan te vallen. De Nederlandse overheid vindt het niet nodig om zieltjes te winnen, om andere landen haar aanpak op te dringen, en verwacht ook helemaal niet van de VS dat die bepaalde onderdelen van haar beleid overneemt. Het zou net zo logisch zijn als de VS zouden inzien dat andere landen geen drugsfobie hebben en niet gediend zijn van het Amerikaanse imperialisme ten aanzien van het drugsbeleid zeker als dat beleid een peperduur fiasco is, dat alleen maar leidt tot onderdrukking.
Onze wereld wordt steeds multicultureler en kent steeds meer verschillende levensstijlen en normen en waarden. Daarin kom je er niet met één enkel drugsbeleid dat iedereen past als een paar stretch-sokken in een eenheidsmaat. De Europese integratie en de mondialisering van de economie doen niets af aan alle verschillen in taal, cultuur, gewoonten en politiek. Het idee van een standaard-aanpak voor alle landen is onzinnig, of het nu om het Amerikaanse model gaat of om een andere benadering. Het moedige Nederlandse drugsbeleid voegt een voorbeeld toe aan het aantal mogelijkheden die er te bestuderen zijn, en dat is even nuttig voor mensen die iets willen leren als beangstigend voor mensen die dat niet willen.
Dr. Reinarman is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Californië in Santa Cruz en gastdocent aan het Centrum voor Drugsonderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Zijn meest recente boek, geschreven samen met Harry G. Levine, is Crack in America: Demon Drugs and Social Justice.